Inhout ziet marktgroei voor comfortabele Mobbles
Het Oost-Vlaamse houtbouwbedrijf Inhout is een referentie in duurzame, bio-ecologische houtbouw. Met de Mobble als merk investeert Inhout sinds 2020 sterk in hoogwaardige modulaire houtbouw. Mobble modules laten zich op een paar dagen als Lego assembleren bij de klant.
Kristof de Jaeger, bestuurder bij Inhout, geeft zijn visie op uitdagingen en kansen in de wereld van duurzaam, futureproof bouwen.
Hoe verhouden Inhout en Mobble zich tegenover elkaar?
KdJ: Inhout is het moederbedrijf en Mobble, de modular building block, mag je zien als een merk van ons. We hechten er aan de twee namen gescheiden in de markt te zetten. Inhout is een houtbouwbedrijf met een vestiging in Nazareth en de productie van de Mobble verloopt in een eigen atelier in Eeklo. Met Inhout leveren we zuiver maatwerk. Het bouwproces speelt zich nog in hoge mate op de werf zelf af. Zo kunnen we complexe uitdagingen oplossen, waarbij veel interventies op de bouwplaats zelf nodig zijn. Soms is werken op de werf gewoon logischer.
Met de Mobble trekken we voluit de kaart van de modulariteit en circulariteit in de bouw. Het concept is afkomstig met de vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de UGent onder leiding van Nathan Van Den Bossche en Laura Landuyt, waarmee we goede contacten onderhouden. Inhout zorgt voor de productie en commercialisering van de Mobble. We hebben het originele concept lichtjes aangepast, zodat we bijvoorbeeld met variabele vloerbreedtes kunnen werken om beter in te spelen op de realiteit van de markt.
Hoe loopt het commercieel?
KdJ: We zien dat momenteel onze sales pipeline mooi gevuld is en dat is natuurlijk aangenaam. Het concept is nu een tweetal jaren in de markt gezet en het begint aan te slaan. We hebben eerst een atelier moeten zoeken en gevonden in Eeklo, en dan is er het ontwikkelen en verfijnen van je strategie, je marketingcommunicatie enzovoorts. Het heeft ook even geduurd voor dit op volle toeren kon draaien. Het traject van opdracht, ontwerp en productie van de modules duurt heel wat maanden en in de meeste gevallen is ook voor de plaatsing van de Mobble-units een bouwaanvraag nodig.
Wat we heel positief vinden, is dat traditionele bouwers dit soort alternatieve bouwwijzen beginnen te ontdekken en appreciëren. Die spreekwoordelijke baksteen in de maag is gelukkig niet meer de enige optie. Wat volgens mij ook speelt, is de invloed uit Nederland. Daar is modulair bouwen al zeer populair. Het is er een breed gedragen uitgangspunt dat de noodzakelijke groei van het woningenbestand alleen mogelijk zal zijn via circulaire en modulaire principes.
Wat daarnaast opvalt, is dat de Mobble meer rechtstreekse klanten aantrekt. Geïnteresseerde kopers die Inhout benaderen, doen dat dikwijls op doorverwijzing van architecten die in onze bio-ecologische aanpak geloven. Maar voor de Mobble weet men ons te vinden via de website enzovoorts.
Waar komen Mobbles terecht? Wat hoor je van klanten?
KdJ: De toepassingen van onze Mobbles zijn divers. Ze worden gebruikt in aanbouwen, bijgebouwen, bijvoorbeeld ter vervanging van de klassieke koterijen, als zorgwoning, als optopping enzovoorts. Een van de grootste troeven is het comfort tijdens het bouwproces. Bij de opdrachtgevers is er eigenlijk nauwelijks een 'bouwproces'. We maken de modules in ons atelier en monteren ter plaatse in een paar dagen. Je hebt dus geen last van een aan- en afrijden van bestelwagens, maandenlange aanwezigheid van bouwvakkers in je woning enzovoorts. En daarnaast is er de superieure uitvoeringskwaliteit en het gebruik van bio-ecologische materialen. Mensen worden daar steeds gevoeliger voor, het is ook waardeverhogend in je woning. Mobbles zijn net als passiefwoningen fantastisch geïsoleerd, hebben ventilatie met warmteterugwinning enzovoorts. Ze voldoen aan de hoogste standaarden.
Het Mobble inschuifhuis in Ledeberg kreeg veel aandacht.
KdJ: Het was voor ons een welgekomen showcase die veel zichtbaarheid in de pers kreeg. Hiervoor hebben we nauw samengewerkt met Labland dat pioniert met circulaire renovaties in uitdagende stedelijke omgevingen. De sociale, mensgerichte visie van Labland ligt ons ook en sluit aan bij onze ondernemingsfilosofie. Momenteel bereiden we een tweede inschuifhuis voor, waarvan de plaatsing voorzien is rond maart 2023.
Duurzaamheid gaat bij jullie niet alleen over hardware en methodieken, maar ook over mensen.
KdJ: Duurzaam ondernemen is een basiswaarde voor ons. Je maakt deel uit van een maatschappelijke context, wordt gedragen door een lokale omgeving. Daarom proberen we ook laaggeschoolden werkmogelijkheden te bieden in ons atelier. Het voordeel is dat we mensen dan goed kunnen begeleiden en opvolgen, wat op een werf onmogelijk zou zijn. Feit dat onze productie, hoewel het om maatwerk gaat, toch in hoge mate gestandaardiseerd is, werkt drempelverlagend voor laaggeschoolden. Het werk is minder moeilijk.
Productiviteit blijft belangrijk.
KdJ: Uiteraard, en een bijzondere uitdaging voor de bouw. De bouwwereld is een zeer arbeidsintensieve sector en de productiviteit is gemiddeld genomen laag. Met onze modulaire bouwmethodes, gestandaardiseerde processen en goede werkvoorbereidingen zijn we veel efficiënter. Bouwen in een atelier betekent veel minder transport, gaat veel sneller en biedt veel meer comfort aan de opdrachtgevers. Maar naast de efficiëntiewinst is er ook de ecologische winst: het is gemakkelijker en efficiënter om in een atelier de afvalstromen zo circulair mogelijk te beheren dan op een werf.
Passen jullie al element- en materiaalpaspoorten toe?
KdJ: Ik volg die evoluties op de voet omdat we ze zeker zullen implementeren. Maar nu zijn we er nog niet concreet mee aan de slag. Dat geldt ook voor de TOTEM-methodologie. In Nederland staat men hier al veel verder mee. Daar is dit een vereiste in grotere aanbestedingsprocedures. We doen daar alvast ervaring op met dit soort paspoorten en methodieken want we pitchen regelmatig ook mee op grote projecten in Nederland.